Pelvis congestie syndroom
Het pelvis congestie syndroom (PCS) is een aandoening van de aders in de onderbuik en het bekken. Door slecht werkende aders wordt het bloed van de eierstokken niet of onvoldoende afgevoerd. Hierdoor stroomt het bloed terug naar de onderbuik en onstaat er stuwing of reflux in de aders. Daarom wordt dit syndroom ook veneuze reflux in het bekken genoemd.
Klachten
Klachten die gepaard kunnen gaan met het pelvis congestie syndroom zijn:
- chronische pijn en zwaar gevoel in de onderbuik
- pijn in de onderbuik bij het hoesten, niezen of lang rechtstaan
- pijn na het vrijen
- gezwollen schaamlippen
- spataders op schaamlippen en aan binnenzijde bovenbenen
Oorzaken
Pelvis congestie syndroom of veneuze reflux kan veroorzaakt worden door:
- slecht werkende kleppen in de aders van de onderbuik
- dichtslibben van aders in de onderbuik
Behandeling
- Bij een vermoeden van het pelvis congestie syndroom, voert de arts een flebografie uit van de aders in de onderbuik. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving en wordt in een korte dagopname uitgevoerd.
- Tijdens dit onderzoek kan de arts indien nodig de slecht werkende aders afsluiten. Deze behandeling noemt men embolisatie. Het lichaam mist deze ader niet. Het bloed stroomt namelijk gewoon via andere aders terug naar het hart.
Een embolisatie is het kunstmatig afsluiten van een bloedvat of ader zodat er geen bloed meer kan doorstromen.
Wanneer is deze behandeling aangewezen?
- De arts voert een embolisatie uit bij bloedingen (voornamelijk in de maag- en darmstreek).
- Soms past de arts een embolisatie uit ter voorbereiding van een andere ingreep. Bijvoorbeeld bij een verwijde ader (aneurysma) sluit de arts eerst een bepaalde zijtak af, voor hij de endoprothese (bloedvat in kunststof) in het aneurysma brengt. Dit gebeurt om het aneurysma goed af te sluiten zodat er geen bloed meer kan doorstromen.
- Ook bij aandoeningen zoals het pelvis congestie syndroom wordt vaak de slecht functionerende ader, die dit syndroom veroorzaakt, geëmboliseerd of afgesloten. Het lichaam mist deze ader niet. Het bloed stroomt dan via andere aders terug naar het hart.
Verloop
- De embolisatie gebeurt via de huid en kan perfect onder lokale verdoving plaatsvinden.
- De arts prikt een slagader in de lies aan. Doorheen de naald wordt vervolgens een voerdraad ingebracht. Over deze voerdraad brengt de arts een toegangsslangetje in de liesader. Via dit toegangsslangetje kan de katheter (dun slangetje) in de te onderzoeken ader worden gebracht. Er kunnen verschillende katheters via het toegangsslangetje in de ader worden opgeschoven om verschillende zijtakken te katheteriseren.
- Via de katheters wordt zo lokaal contraststof of kleurstof ingespoten om het probleem te visualiseren op de röntgenbeelden.
- Doorheen deze katheters kunnen dan verschillende emboliserende producten zoals lijm, coils (metalen veertje), plugs en zelfs onyx ingespoten worden om het bloedvat dicht te maken. Wanneer de beelden gemaakt zijn, worden de katheters en het toegangsslangetje uit uw lies gehaald.
- Indien het prikgaatje niet te groot is, wordt na de ingreep de prikplaats in de ader dichtgedrukt om een bloeding te voorkomen. In sommige gevallen wordt een plug geplaatst om de opening van het bloedvat te sluiten.