Wervelkolom (nek, rug)

Specialisten

Aandoeningen & behandelingen 

Hieronder vindt u informatie over veelvoorkomende aandoeningen en behandelingen aan de wervelkolom die op de dienst Orthopedie worden behandeld.

Een lumbale discushernia of een rughernia is een uitstulping van de tussenwervelschijf in de onderrug. De lumbale wervelkolom bestaat doorgaans uit vijf wervels die van elkaar gescheiden zijn door een tussenwervelschijf of discus. Deze is elastisch, vangt de schokken op als we stappen of springen en zorgt ervoor dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Wanneer de weke binnenkern van een tussenwervelschijf uitstulpt, en tegen een zenuwwortel drukt, spreken we van een discushernia.

Oorzaken

  • Door ouder te worden vermindert de elasticiteit van de zachte binnenkern van de tussenwervelschijf. De buitenring wordt minder soepel en gaat met de jaren kleine scheurtjes vertonen.
  • Hierdoor kan de kern naar buiten dringen. De klachten ontstaan pas wanneer de uitpuilende discus op een zenuwwortel begint te drukken, die hierdoor geïrriteerd wordt en ontstoken raakt. Meestal gebeurt dit op de plaats waar de zenuwwortel het wervelkanaal verlaat.
  • Naast ouderdom zijn mogelijk beïnvloedende factoren een slechte houding, gebrek aan lichaamsbeweging en erfelijkheid. Een trauma (bv. val van een ladder) of een overbelasting kunnen acute klachten uitlokken.

Klachten

  • Rugpijn met of zonder beenpijn
  • Beenpijn en - last alleen
  • Pijn in het been: vergelijkbaar met tandpijn.
  • Gevoelsstoornissen: voos of slapend been
  • Krachtsverlies in het been

Behandeling

Niet-operatief

  • Wanneer alleen beenpijn (of rugpijn) optreedt, zonder echt krachtsverlies of gevoelsstoornissen en de pijn onder controle te houden is met medicatie.
  • 90% van de hernia’s verdwijnt spontaan (door uitdroging van de uitstulping) binnen de eerste 3 maanden na aanvang van de klachten.
  • Relatieve rust
  • Pijnbehandeling met medicatie of met epidurale injecties (= inspuiting met cortisone tussen de wervels, net buiten het kanaal met de zenuwen) met corticosteroïden (ontstekingsremmers op basis van cortisone) in de pijnkliniek.
  • Door de ontstekingsremmers nemen de zwelling en de irritatie van en rond de zenuwwortel af. Dit heeft meestal ook zeer snel positief effect op de uitstralende pijn.

Operatief: klassieke microdiscectomie

  • Wanneer de klachten blijven aanhouden of in bepaalde gevallen kan een microdiscectomie aangewezen zijn. Deze ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
  • Bij deze microchirurgische ingreep wordt het uitpuilende stukje tussenwervelschijf weggenomen, zodat de druk op de zenuw afneemt.
  • Hiervoor wordt een snede gemaakt van 2 à 3 cm in de rug.
  • Door gebruik te maken van de microscoop, kunnen we het litteken klein houden en dient er weinig spierweefsel losgemaakt te worden.
  • Zo is de patiënt snel weer op de been en kan de revalidatie optimaal vlot verlopen.
  • De hospitalisatie bedraagt gemiddeld 1 à 2 nachten.

Operatief: video-endoscopische microdiscectomie

  • In bepaalde gevallen kan een extreem minimaal invasieve ingreep uitgevoerd worden om een hernia weg te nemen.
  • Dit gebeurt onder volledige verdoving langs een buisje dat via een snede van ongeveer 8 mm wordt ingebracht, zonder spierschade.
  • De revalidatie op korte termijn is veel sneller dan bij een klassieke microdiscectomie, die al relatief vlot is.
  • Deze revolutionaire techniek kan soms heringrepen makkelijker toelaten. Momenteel wordt deze techniek maar in enkele ziekenhuizen in België uitgevoerd en in Vlaams-Brabant momenteel alleen in RZ Tienen. In Duitsland hebben specialisten er al meer dan 15 jaar ervaring in met groot succes.
  • De hospitalisatie bedraagt 1 nacht.

Revalidatie

  • Na ontslag heeft de patiënt soms nog gedurende 10 dagen spuitjes nodig tegen een diepe veneuze trombose (kuittrombose) en moet hij gedurende 3 weken steunkousen dragen.
  • Voldoende activiteit is belangrijk: kleine wandelingen, afgewisseld door korte rustperiodes in een liggende houding. Lang zitten of staan wordt afgeraden.
  • Voorzichtige stretchoefeningen van benen en rug mogen zelfstandig uitgevoerd worden.
  • Meestal wordt voor een periode van 4 weken een lumbostaat (korset) aangeraden omdat dit voor de meeste patiënten het comfort verhoogt en bescherming biedt. Laat het korset uit wanneer u ligt. Buikligging wordt afgeraden.
  • Na de controle bij de specialist (na 3-4 weken) wordt kinesitherapie opgestart en indien nodig rugschool.
  • Vanaf 3 maanden na de operatie moet u ongeveer dezelfde activiteiten kunnen als vóór uw ingreep.
  • Na een endoscopische operatie is het herstel in principe na 6 weken volledig  en wordt er geen corset gedragen. Soms raden we een elastische buikband aan om de patiënt te helpen herinneren dat hij het rustig aan moet doen in het begin.

Afdrukken

Een lumbale fusie is een rugoperatie waarbij de wervels in de onderrug met schroeven en staven aan elkaar worden vastgemaakt met de bedoeling dat deze aan elkaar vastgroeien tot een definitieve verbinding.

Waarom een lumbale fusie?

Een lumbale fusie is aangewezen bij sterke slijtage van de tussenwervelschijf of bij instabiliteit van de wervelkolom. Dit is een abnormale beweeglijkheid van de wervels onderling in de onderrug en kan verschillende oorzaken hebben:

  • Slijtage van de tussenwervelschijf (discus) of van de facetgewrichten (kleine gewrichtjes tussen de wervels): dit is een normaal verouderingsverschijnsel en veroorzaakt verschuivingen en vernauwingen van de wervels.
  • Spondylolysis (a): dit is een onderbreking van de achterste boog van een wervel, waardoor er een verhoogde beweeglijkheid op dit stuk van de rug bestaat. Deze afwijking kan aangeboren zijn en geeft vaak pas klachten (rug- of beenpijn) op latere leeftijd. Soms ontstaat deze onderbreking na een breuk. Indien de wervel wat verschoven staat, spreekt men van een spondylolisthesis (b) of het afglijden van een wervel.
  • Andere aangeboren afwijkingen van de wervelkolom.

Over het algemeen wordt een rugfusie verricht om pijn te bestrijden en om ruggenmerg/zenuwen vrij te maken en te houden. De fusie houdt een gedeeltelijk verlies in van beweeglijkheid, maar indien slechts 1 of 2 wervels worden vastgezet, is er voldoende compensatie door de andere wervels. Vaak is er zelfs een toename van beweeglijkheid, omdat extreme pijnklachten verdwijnen of sterk verminderen.

Vaak wordt een fusie ook uitgevoerd bij een terugkerende discushernia na bijvoorbeeld vroegere chirurgie.

Slijtage tussenwervelschijf
Slijtage tussenwervelschijf
Spondylolis
Spondylolis

Klachten

  • Lage rugpijn bij de minste belasting van de rug
  • Uitstraling van pijn in een of beide benen, vooral na een tijdje staan of zitten
  • Gevoelsstoornissen in been en/of voet
  • Krachtsverlies in been en/of voet

Ingreep

  • Deze ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
  • De chrirug maakt in het midden van de rug een snede ter hoogte van de wervels die men wil vastzetten.
  • De wervelbogen en wervelgewrichtjes worden vrij gelegd en er worden schroeven geplaatst in de wervels. Deze schroeven worden gebruikt om correcties uit te voeren en blijven zitten tot de wervels met elkaar zijn vergroeid.
  • Het zenuwkanaal wordt opengelegd en de zenuwen worden vrijgemaakt waar nodig.
  • De tussenwervelschijf vooraan tussen de wervels wordt verwijderd. De ingezakte discusruimte wordt opgekrikt met steunblokjes of de zogenaamde kooien, die gevuld worden met kleine stukjes bot van de patiënt. Dit is het bot dat eerst werd weggenomen om de zenuwen vrij te leggen.
  • Ook de resterende discusruimte wordt met deze stukjes bot gevuld. Soms wordt een speciaal product gebruikt om de botgroei te stimuleren.
  • De vooraf geplaatste schroeven worden met elkaar verbonden d.m.v. een plaatje of een staafje. Zo ontstaat er een stevige structuur, die ervoor zorgt dat de wervels aan elkaar kunnen vastgroeien.
  • De wonde wordt gesloten na controle op eventuele bloedingen of andere problemen. Er wordt altijd een buisje geplaatst om het overtollige bloed en vocht naar buiten af te voeren, zodat er geen ophoping in de wonde kan ontstaan.
  • De hospitalisatie bedraagt gemiddeld 4 nachten.
Lumbale fusie
Lumbale fusie

Revalidatie

  • Na ontslag heeft de patiënt nog gedurende 10 dagen spuitjes nodig tegen een diepe veneuze trombose (kuittrombose), tenzij de dokter anders oordeelt om medische redenen.
  • De patiënt moet 3 weken lang steunkousen dragen.
  • De herstelperiode varieert van 3 tot 12 maanden en hangt af van de ernst en de duur van de klachten voor de operatie.
  • Het herstel van de zenuwen kan zelfs oplopen tot 2 jaar, afhankelijk van de ernst van het zenuwletsel.

Eerste herstelfase (6 weken tot 3 maanden)

  • De wonde moet goed genezen en de patiënt moet zijn dagelijkse activiteiten sterk beperken.
  • Meestal moet de patiënt een lumbostaat (korset) dragen voor een periode van 6 weken.
  • Langdurig zitten of staan wordt afgeraden.
  • De patiënt maakt best dagelijks kleine wandelingen afgewisseld met korte rustperiodes in een liggende houding.

Tweede herstelfase (na 6 weken)

  • Na de eerste controle bij de specialist wordt meestal kinesitherapie opgestart.
  • De patiënt mag zijn activiteiten opdrijven.
  • De wonde is in principe genezen maar de wervels moeten nog vastgroeien.
  • Het korset mag niet langer gedragen worden, tenzij als bescherming bij zwaardere activiteiten.
  • Sporten is nog verboden maar autorijden kan al wel in beperkte mate.

Laatste herstelfase (na 3 maanden)

  • Er volgt opnieuw een controlebezoek bij de specialist en de patiënt mag de meeste dagdagelijkse activiteiten weer opstarten.
  • De patiënt mag ook weer fietsen, tenzij de arts dit niet toelaat wegens medische redenen.
  • Het werk kan meestal pas na 4 à 6 maanden hervat worden.
Afdrukken

Een spinaal kanaal stenose is een vernauwing van het ruggenmergkanaal of wervelkanaal. Het wervelkanaal is het centrale kanaal in de wervelkolom waardoor het ruggenmerg in de bovenrug en de zenuwen in de onderrug lopen. Door de vernauwing komen de zenuwen in het wervelkanaal klem te zitten en dit veroorzaakt pijn.

Oorzaken

  • Spinaal kanaal stenose is het gevolg van veroudering en wordt veroorzaakt door artrose in de rug. Dit is slijtage van de tussenwervelschijven en van de kleine gewrichtjes tussen de wervels, die achteraan op de rug lopen.
  • Door de slijtage worden de kleine gewrichtjes en verbindingsbanden (ligamenten) dikker en ze vernauwen het wervelkanaal langs de achterzijde.
  • Door het verouderingsproces drogen de tussenwervelschijven wat uit en hierdoor puilen ze uit aan de voorkant van het wervelkanaal. Deze kleine uitsteeksels kunnen het wervelkanaal mee vernauwen.

Klachten

Spinaal kanaal stenose is een trage maar progressieve aandoening. Klachten steken pas laat de kop op en nemen toe wanneer de vernauwing geleidelijk erger wordt. De patiënt

  • heeft snel vermoeide benen bij een inspanning
  • heeft soms echte beenpijn
  • kan steeds minder ver stappen en stapt trager
  • heeft gelijkaardige klachten als patiënten met vernauwde bloedvaten in de benen (zgn. etalageziekte)
  • heeft steeds meer rugpijn, vooral in staande houding
  • kan in het ergste geval niet meer recht staan en neemt vaak een gebogen houding aan.

Behandeling

Niet-operatief

  • In een aantal gevallen kunnen patiënten tijdelijk geholpen worden met een serie van epidurale infiltraties (inspuitingen in het ruggenmergkanaal) in de pijnkliniek.
  • Epidurale injecties op basis van cortisone (steroïden) hebben echter enkele nadelen: het aantal inspuitingen is beperkt tot 3 per jaar omdat de kans op bijwerkingen van de cortisone te groot wordt bij overdreven gebruik (suikerziekte, botontkalking, hoge bloeddruk, hartbelasting enz.). Bovendien helpen ze slechts tijdelijk.

Operatief: laminectomie

  • Een operatie levert op termijn een veel beter en langduriger resultaat op.
  • Gezien de nadelen van epidurale injecties en de bewezen positieve resultaten van een operatie, wordt bij veel patiënten een operatie voorgesteld, en dit ook bij patiënten ouder dan 80 jaar afhankelijk van de algemene toestand en verwachtingen van de patiënt.
  • Deze operatie wordt een laminectomie genoemd en heeft als doel het vernauwde wervelkanaal weer vrij te maken.
  • De ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
  • Via de rugzijde maakt de chirurg een insnijding ter hoogte van de aangetaste segmenten.
  • De chirurg maakt het centrale kanaal open en maakt het vrij door het teveel aan bot en ligamenten weg te nemen.
  • De wonde wordt gesloten na controle op eventuele bloedingen of andere problemen. Er wordt altijd een buisje geplaatst om het overtollige bloed en vocht naar buiten af te voeren, zodat er geen ophoping in de wonde kan ontstaan.
  • De hospitalisatie bedraagt minstens 2 tot maximaal 4 nachten.

Revalidatie

  • Na ontslag heeft de patiënt nog gedurende 10 dagen spuitjes nodig tegen een diepe veneuze trombose (kuittrombose), tenzij de dokter anders oordeelt om medische redenen.
  • De patiënt moet 3 weken lang steunkousen dragen.
  • De wonde moet goed genezen en de patiënt moet zijn dagelijkse activiteiten sterk beperken.
  • Voor een groter comfort moet de patiënt meestal een lumbostaat (korset) dragen voor een periode van maximaal 6 weken.

Leeftijd

  • Ben ik niet te oud voor een operatie?, is een veelgestelde vraag. Er zijn natuurlijk risico’s verbonden met operaties, maar met de huidige moderne technieken van anesthesie en de minder invasieve (dus minder belastende) operatietechnieken, kunnen ook mensen op oudere leeftijd (>80 jaar) nog perfect geholpen worden op deze manier.
  • Dit wordt uiteraard op voorhand bekeken in samenspraak met huisarts, hartspecialist en anesthesist.
  • Voor een groot deel hangt alles af van de ernst van de klachten en de verwachtingen van de patiënt.
Afdrukken

Een cervicale discushernia of een nekhernia is een uitstulping van de tussenwervelschijf in de halswervelkolom. De halswervelkolom bestaat uit zeven wervels die van elkaar gescheiden zijn door een tussenwervelschijf of discus. Deze is elastisch, vangt de schokken op als we stappen of springen en zorgt ervoor dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Wanneer de weke binnenkern van een tussenwervelschijf uitstulpt, en tegen een zenuwwortel drukt, spreken we van een discushernia.

Oorzaken

  • Door ouder te worden vermindert de elasticiteit van de zachte binnenkern van de tussenwervelschijf. De buitenring wordt minder soepel en gaat met de jaren kleine scheurtjes vertonen.
  • Hierdoor kan de kern naar buiten dringen. De klachten ontstaan pas wanneer de uitpuilende discus op een zenuwwortel begint te drukken, die hierdoor geïrriteerd wordt en ontstoken raakt. Meestal gebeurt dit op de plaats waar de zenuwwortel het wervelkanaal verlaat.
  • Naast ouderdom zijn mogelijk beïnvloedende factoren een slechte houding, gebrek aan lichaamsbeweging en erfelijkheid. Een trauma (bv. val van een ladder) of een overbelasting kunnen acute klachten uitlokken.

Klachten

  • Pijnklachten in arm en schouder: soms vergelijkbaar met tandpijn. Pijnklachten verminderen bij het heffen van de arm boven het hoofd.
  • Tintelingen, gevoelsstoornissen, krachtsvermindering, verlammingsverschijnselen in de armen door uitvallen van een zenuw.
  • Nekpijn met of zonder armpijn. Armpijn kan ook zonder nekpijn voorkomen.
  • In extreme gevallen ook klachten in de benen.

Behandeling

Niet-operatief

  • Wanneer alleen arm- en schouderpijn optreedt, zonder echt krachtsverlies of gevoelsstoornissen, en indien de pijn met medicatie onder controle te houden is.
  • 90% van de hernia’s verdwijnt spontaan (door uitdroging van de uitstulping) binnen de eerste 3 maanden na aanvang van de klachten.
  • Door de ontstekingsremmers nemen de zwelling en de irritatie van en rond de zenuwwortel af. Dit heeft meestal ook zeer snel positief effect op de uitstralende pijn.

Operatief: cervicale fusie

  • Wanneer de klachten blijven aanhouden of indien er ernstige uitvalsverschijnselen optreden, kan een operatie noodzakelijk zijn.
  • Deze ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
  • Bij deze microchirurgische ingreep wordt het uitpuilende stukje tussenwervelschijf weggenomen, zodat de druk op de zenuw afneemt.
  • Hiervoor wordt een snede gemaakt van ± 3 cm langs de voorkant van de hals.
  • De chirurg neemt eerst volledig de tussenwervelschijf weg, en daarna de hernia.
  • De discusruimte wordt gevuld met een klein hol blokje (cage), dat gevuld wordt met kleine stukjes bot van de patiënt of met synthetsich ('namaak') bot.
  • Indien men bot/beenmerg gebruikt van de patiënt, wordt dit weggenomen uit de bekkenkam van de patiënt via een klein wondje, omdat dit bot erg veel cellen bevat die de botgroei bevorderen en dus de fusie of het vastgroeien van de wervel erboven en eronder.
  • Een klein plaatje met schroefjes vooraan fixeert het geheel, zodat onmiddellijk alle bewegingen zijn toegestaan na de operatie.
  • De wonde wordt gesloten na controle op eventuele bloedingen of andere problemen. Er wordt altijd een buisje geplaatst om het overtollige bloed en vocht naar buiten af te voeren, zodat er geen ophoping in de wonde kan ontstaan.
  • De hospitalisatie bedraagt gemiddeld 2 nachten. waarvan de 1ste nacht op Intensieve Zorgen, of langdurig op de recovery.

Cervicale fusie

Revalidatie

  • De meeste patiënten ervaren na de operatie vooral wat sliklast door zwelling van luchtpijp en slokdarm, waarvoor aangepaste medicatie, een plaatselijke ijszak of ijswater toegediend kunnen worden. De eerste week is het dan ook belangrijk om het voedsel goed te kauwen of eventueel een zachte voeding te gebruiken.
  • De armpijn verdwijnt meestal direct na de operatie. Door de zwelling van de operatie en de langdurige druk op de zenuw voor de operatie kan er soms nog wat uitstralingspijn in de armen optreden.
  • Bij patiënten met krachtsverlies in de armen voor de ingreep komt de kracht geleidelijk aan terug in de volgende weken en maanden.
  • Echte gevoelsstoornissen met gevoelsverlies voor de ingreep hebben meestal ook enkele weken tot maanden nodig om te herstellen.
  • Ook het eventuele wondje aan de bekkenkam (donorplaats) geeft de eerste dagen of weken wat pijn en ongemak. Dit betert gaandeweg.
  • Om het comfort van de patiënt te vergroten krijgt de patiënt een zachte halskraag, die na 1 à 2 weken uit mag.
  • De patiënt moet het wat rustig aan te doen in de eerste weken.
  • De spieren zijn over het algemeen meerdere weken nog slap en soms pas zelfs na enkele maanden weer normaal.
  • Bij de eerste controleraadpleging na ongeveer een maand wordt beslist of de patiënt al dan niet bepaalde activiteiten en werk volledig kan hernemen.
  • Bij controle na ongeveer 3 maanden kan de patiënt zijn normale activiteiten weer hervatten.
Afdrukken