Cervicale discushernia

Een cervicale discushernia of een nekhernia is een uitstulping van de tussenwervelschijf in de halswervelkolom. De halswervelkolom bestaat uit zeven wervels die van elkaar gescheiden zijn door een tussenwervelschijf of discus. Deze is elastisch, vangt de schokken op als we stappen of springen en zorgt ervoor dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Wanneer de weke binnenkern van een tussenwervelschijf uitstulpt, en tegen een zenuwwortel drukt, spreken we van een discushernia.

Oorzaken

  • Door ouder te worden vermindert de elasticiteit van de zachte binnenkern van de tussenwervelschijf. De buitenring wordt minder soepel en gaat met de jaren kleine scheurtjes vertonen.
  • Hierdoor kan de kern naar buiten dringen. De klachten ontstaan pas wanneer de uitpuilende discus op een zenuwwortel begint te drukken, die hierdoor geïrriteerd wordt en ontstoken raakt. Meestal gebeurt dit op de plaats waar de zenuwwortel het wervelkanaal verlaat.
  • Naast ouderdom zijn mogelijk beïnvloedende factoren een slechte houding, gebrek aan lichaamsbeweging en erfelijkheid. Een trauma (bv. val van een ladder) of een overbelasting kunnen acute klachten uitlokken.

Klachten

  • Pijnklachten in arm en schouder: soms vergelijkbaar met tandpijn. Pijnklachten verminderen bij het heffen van de arm boven het hoofd.
  • Tintelingen, gevoelsstoornissen, krachtsvermindering, verlammingsverschijnselen in de armen door uitvallen van een zenuw.
  • Nekpijn met of zonder armpijn. Armpijn kan ook zonder nekpijn voorkomen.
  • In extreme gevallen ook klachten in de benen.

Behandeling

Niet-operatief

  • Wanneer alleen arm- en schouderpijn optreedt, zonder echt krachtsverlies of gevoelsstoornissen, en indien de pijn met medicatie onder controle te houden is.
  • 90% van de hernia’s verdwijnt spontaan (door uitdroging van de uitstulping) binnen de eerste 3 maanden na aanvang van de klachten.
  • Door de ontstekingsremmers nemen de zwelling en de irritatie van en rond de zenuwwortel af. Dit heeft meestal ook zeer snel positief effect op de uitstralende pijn.

Operatief: cervicale fusie

  • Wanneer de klachten blijven aanhouden of indien er ernstige uitvalsverschijnselen optreden, kan een operatie noodzakelijk zijn.
  • Deze ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
  • Bij deze microchirurgische ingreep wordt het uitpuilende stukje tussenwervelschijf weggenomen, zodat de druk op de zenuw afneemt.
  • Hiervoor wordt een snede gemaakt van ± 3 cm langs de voorkant van de hals.
  • De chirurg neemt eerst volledig de tussenwervelschijf weg, en daarna de hernia.
  • De discusruimte wordt gevuld met een klein hol blokje (cage), dat gevuld wordt met kleine stukjes bot van de patiënt of met synthetsich ('namaak') bot.
  • Indien men bot/beenmerg gebruikt van de patiënt, wordt dit weggenomen uit de bekkenkam van de patiënt via een klein wondje, omdat dit bot erg veel cellen bevat die de botgroei bevorderen en dus de fusie of het vastgroeien van de wervel erboven en eronder.
  • Een klein plaatje met schroefjes vooraan fixeert het geheel, zodat onmiddellijk alle bewegingen zijn toegestaan na de operatie.
  • De wonde wordt gesloten na controle op eventuele bloedingen of andere problemen. Er wordt altijd een buisje geplaatst om het overtollige bloed en vocht naar buiten af te voeren, zodat er geen ophoping in de wonde kan ontstaan.
  • De hospitalisatie bedraagt gemiddeld 2 nachten. waarvan de 1ste nacht op Intensieve Zorgen, of langdurig op de recovery.

Cervicale fusie

Revalidatie

  • De meeste patiënten ervaren na de operatie vooral wat sliklast door zwelling van luchtpijp en slokdarm, waarvoor aangepaste medicatie, een plaatselijke ijszak of ijswater toegediend kunnen worden. De eerste week is het dan ook belangrijk om het voedsel goed te kauwen of eventueel een zachte voeding te gebruiken.
  • De armpijn verdwijnt meestal direct na de operatie. Door de zwelling van de operatie en de langdurige druk op de zenuw voor de operatie kan er soms nog wat uitstralingspijn in de armen optreden.
  • Bij patiënten met krachtsverlies in de armen voor de ingreep komt de kracht geleidelijk aan terug in de volgende weken en maanden.
  • Echte gevoelsstoornissen met gevoelsverlies voor de ingreep hebben meestal ook enkele weken tot maanden nodig om te herstellen.
  • Ook het eventuele wondje aan de bekkenkam (donorplaats) geeft de eerste dagen of weken wat pijn en ongemak. Dit betert gaandeweg.
  • Om het comfort van de patiënt te vergroten krijgt de patiënt een zachte halskraag, die na 1 à 2 weken uit mag.
  • De patiënt moet het wat rustig aan te doen in de eerste weken.
  • De spieren zijn over het algemeen meerdere weken nog slap en soms pas zelfs na enkele maanden weer normaal.
  • Bij de eerste controleraadpleging na ongeveer een maand wordt beslist of de patiënt al dan niet bepaalde activiteiten en werk volledig kan hernemen.
  • Bij controle na ongeveer 3 maanden kan de patiënt zijn normale activiteiten weer hervatten.