Schouderinstabiliteit

Bij schouderinstabiliteit zit het schoudergewricht te los in de schouderkom en kan het er te veel in rond glijden. Het schoudergewricht verbindt de bovenarm met het schouderblad. Het is een bol-komgewricht: het bovenuiteinde van het bot in de bovenarm heeft de vorm van een bol, die past in de kleine kom van het schouderblad. Op de rand van de kom zit een zachte kraakbeenring (labrum) die ervoor zorgt dat de kom een beetje dieper wordt en mooi aansluit rond de bol van de bovenarm. Het gewrichtskapsel en ligamenten (gewrichtsbanden) sluiten het schoudergewricht af en houden kom en bol dus bij elkaar. Soms kan de schouder helemaal uit de kom glijden: dit heet een luxatie (ontwrichting). Steeds terugkerende luxaties kunnen leiden tot slijtage van het gewricht (artrose).

Klachten

  • Subluxaties van schouder
    Gedeeltelijke ontwrichting van de schouder gebeurt meestal bij bepaalde bewegingen, bv. bij het optillen van de hand bij een werpbeweging. Op dat moment voelt men de schouder 'uit de kom schieten' maar kan men het nog net corrigeren. Op den duur moet men erg goed opletten hoe men sommige activiteiten uitvoert om te vermijden dat de schouder telkens uit de kom springt.
  • Chronische pijn
    Telkens terugkerende subluxaties van de schouder kunnen chronische pijn veroorzaken, meestal bij bewegingen boven het hoofd.
  • Luxatie van schouder
    Soms wordt de schouder zo los dat men niet meer kan corrigeren en dan ontwricht de schouder volledig. Dit kan gevaarlijk zijn, bv. achter het stuur of in het zwembad. Als men de schouder zelf niet meer op zijn plaats kan trekken, moet dit onder verdoving in het ziekenhuis gebeuren
  • Beschadiging van zenuwen rond gewricht
    Een ontwrichte schouder is erg pijnlijk en kan ook de zenuwen rond het gewricht beschadigen. Gelukkig is de zenuwbeschadiging meestal tijdelijk, maar herstel ervan kan verschillende maanden duren.
  • Kraakbeenschade in gewricht
    Bij elke luxatie is er kans op kraakbeenschade in het gewricht. Dit kan op middellange tot lange termijn leiden tot artrose van de schouder.

Oorzaken

  • Meestal ontstaat schouderinstabiliteit door een ontwrichte schouder ten gevolge van een vrij ernstig trauma, bijvoorbeeld:
    • een val op uitgestrekte arm
    • een klap tegen de schouder
    • een plotse ruk aan de schouder
  • Door de ontwrichte schouder scheuren het gewrichtskapsel, het labrum en de ligamenten of rekken ze. Dit heet een Bankart letsel. Soms genezen deze structuren in de weken nadien, maar jammer genoeg niet altijd. Zeker bij jonge mensen blijven de ligamenten soms te lang. Als de schouder nadien in bepaalde posities gebracht wordt, houden de ligamenten de botten niet meer op hun plaats en kan de schouder opnieuw uit de kom springen. Dikwijls gebeuren nieuwe luxaties tijdens banale activiteiten, bv. zich eens goed uitrekken. Hoe jonger men is bij de eerste luxatie, hoe groter het risico.
Bankart letsel
Bankart letsel
  • Sommige mensen hebben een genetische afwijking waarbij de bindweefsels zwakker zijn. Dit zorgt voor te elastische ligamenten en te losse of hyperlakse gewrichten. In het vakjargon heet dit 'multidirectional instability'.

Diagnose en onderzoek

  • De specialist stelt de diagnose aan de hand van uw klachten en voorgeschiedenis en het lichamelijk onderzoek.
  • Meestal zijn aanvullende onderzoeken nuttig: röntgenfoto’s, CT-scan of MRI.
  • Bij een schouderluxatie volstaan meestal röntgenfoto’s. Dit om te controleren of de schouder terug mooi op zijn plaats zit, en of er bijkomende fracturen zijn. Bij twijfel volgt een CT-scan.

Behandeling

Niet-operatief

  • Na een eerste schouderontwrichting schrijft de arts eerst een conservatieve behandeling voor.
  • Ontstekingsremmende medicatie of een injectie met cortisone tegen de pijn.
  • Vermijden van bewegingen of activiteiten die pijn uitlokken (voor sporters tijdelijk staken van competitie).
  • Gerichte oefeningen (specifieke revalidatieschema’s) onder begeleiding van een kinesitherapeut om de schouderspieren te versterken. Deze behandeling duurt meestal een 3-tal maanden.

Operatief

  • Als de conservatieve behandeling faalt, of als het probleem te ernstig is, kiest men voor een ingreep.
  • Voor patiënten met steeds terugkerende ontwrichtingen van de schouder bestaan verschillende ingrepen met goede resultaten. De 2 belangrijkste zijn: arthroscopisch Bankart herstel (kijkoperatie) en open stabilisatie (open ingreep).
  • De arts zal de voor- en nadelen van elk type ingreep met u bespreken (kans op succes, verwikkelingen, kostprijs, specifieke revalidatie…).
  • Beide gaan gepaard met een revalidatie van ongeveer 3 tot 6 maanden. Een groot deel van de revalidatie wordt besteed aan het soepel houden of weer soepel maken van het schoudergewricht. Jammer genoeg wordt na een ingreep de schouder altijd min of meer stijf. Sommige patiënten herstellen snel van deze verstijving, bij andere duurt het langer (3 tot 6 maanden). De revalidatie gebeurt meestal onder begeleiding van een kinesitherapeut. Het specifieke schema hangt af van het type ingreep.
Bankart herstel
Bankart herstel