Stenting halsslagader

Bij deze ingreep wordt er op de plaats van de vernauwing in de halsslagader een stent (d.i. een metalen prothese) ingebracht. 

Ingreep

  • Deze ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving.
  • Via een prik in de lies wordt een katheter in de liesslagader geschoven. Door het katheter wordt contrastvloeistof gespoten om foto’s van de bloedvaten te maken en de precieze plaats van de vernauwing of verstopping te bepalen.
  • De arts zal proberen om met een draad tot voorbij de vernauwing te geraken. Daarna wordt over de draad een filter geschoven om eventueel loskomende stukjes op te vangen. Op deze manier kan grotendeels voorkomen worden dat loskomende stukjes hersenbeschadiging veroorzaken.
  • Vervolgens wordt de stent in de vernauwing geplaatst. Dit veertje (stent) wordt volledig opgerekt met een ballon, zodat er geen vernauwing meer is en het letsel door de stent wordt afgeschermd. 
  • Nadien worden het katheter en de draad verwijderd. De prikplaats kan op 2 manieren gesloten worden. Ofwel gebeurt dit met een klein afsluitpropje wat tegen het bloedvat wordt gelegd (mechanisch gesloten met een speciaal sluitingsapparaatje), ofwel zal de arts de prikplaats dichtduwen met de hand tot de bloeding gestelpt is. Nadien wordt er een compressieverband aangelegd om een nabloeding te voorkomen. Dit verband blijft zitten tot de volgende ochtend na de ingreep.