Peesverkalking in de schouder

  • Bij een peesverkalking (medische benaming: calcifiërende rotator cuff tendinitis) verschijnt een kalkbrokje in een van de pezen rond de schouder (de rotator cuff).
  • De verkalking is eerder zacht (zoals tandpasta) of iets harder (zoals nat zand).
  • Door de kalkopstapeling in de pees kan die beginnen zwellen waardoor ze knelt onder het schouderdak (acromion) bij het tillen van de arm.
  • Wanneer kalk ontsnapt uit de pees, reageert het lichaam daarop met een felle ontstekingsreactie die hevige pijn veroorzaakt.

Oorzaken

De oorzaak is onbekend. Het heeft niets te maken met een ongeval, slijtage, overdreven gebruik of voeding. De verkalkingen ontstaan niet na een ongeval en zelfs niet na een overbelasting. Men vermoedt dat in een zone van verminderde bloedsdoorstroming bepaalde cellen worden aangespoord tot het verkeerdelijk vormen van calcium.

Diagnose en onderzoek

  • Op gewone röntgenfoto’s is het kalkbrokje meestal goed te zien. Het is belangrijk dat men verschillende foto’s maakt, want het brokje kan bedekt worden door bot op sommige foto's.
  • Kleine kalkopstapelingen kunnen het best gezien worden met echografie.
  • In geval van twijfel wordt soms een CT-scan (zonder contrast) gedaan.
  • Op een MRI-scan zijn de verkalkingen niet goed te zien.
Peesverkalking schouder
Peesverkalking schouder

Behandeling

Natuurlijk verloop van de peesverkalking

  • Het verloop is onvoorspelbaar. Soms verdwijnt het kalkbrokje abrupt: dit gaat meestal gepaard met een hevige pijnaanval. Op een röntgenfoto kan dit nadien gecontroleerd worden.
  • Soms verdwijnen de verkalkingen spontaan over verloop van enkele jaren, zonder hevige pijnaanvallen.
  • Deze verkalkingen zijn eigenlijk niet schadelijk voor het schoudergewricht. Als ze niet te pijnlijk zijn, hoeft er eigenlijk niets gedaan te worden.

Niet-operatieve behandeling

  • Bij lichte pijnklachten behandelen we niet, of met pijnstillers en ontstekingsremmers.
  • Bij matige pijnklachten, of een hevige pijnaanval: zijn cortisone-injecties een erg goede behandeling. Ze nemen de ontsteking (en dus de pijn) weg, soms verdwijnt het kalkbrokje zelfs, maar de kans bestaat dat de klachten terugkomen. Als men teveel cortisone-injecties nodig heeft, moet een andere behandeling overwogen worden, meestal een ingreep.
  • Bij matige of altijd terugkerende klachten of bij patiënten die om een of andere reden geen cortisone-injecties mogen of willen krijgen, kan ook een schokgolfbehandeling overwogen worden.
  • Schokgolftherapie gebeurt het best niet kort nadat een cortisone-injectie heeft plaatsgevonden (pas ongeveer ten vroegste na 6-8 weken). Bij schokgolfbehandeling is het effect ook niet onmiddellijk maar pas na enkele weken voelbaar. Het is verboden om tijdens die periode ontstekingsremmers te gebruiken. Door de schokgolven wordt de kalkopstapeling geïrriteerd en kan ze oplossen, een beetje zoals een bruistablet in een glas water. Jammer genoeg lukt dit niet altijd.
    Meer info over schokgolftherapie (pdf-bestand, 327 kB)

Operatieve behandeling

  • Soms is een ingreep nodig, vooral bij patiënten die veel en langdurig pijn hebben, waardoor hun levenskwaliteit wordt aangetast. Dikwijls hebben ze al andere behandelingen geprobeerd, zonder succes.
  • Tijdens een kijkoperatie wordt de kalk verwijderd.
  • De ingreep gebeurt meestal in dagopname onder een combinatie van algemene en plaatselijke verdoving.
  • Tijdens de kijkoperatie spoort de chirurg de verkalking op door met een naald in de pees te prikken.
  • Wanneer een zachte, tandpasta-achtige verkalking aangeprikt wordt, komt die vrij makkelijk tevoorschijn (een beetje zoals een abces ingesneden wordt). De chirurg maakt hiervoor een kleine opening in de pees en duwt de zachte materie eruit ('evacuatie')
  • Als de verkalking harder is (zoals nat zand) is het moeilijker om de verkalking te lokaliseren en ze uit de pees te verwijderen. In dat geval wordt een 'needling' verricht: de chirurg prikt de plaats waar de verkalking zit vele keren aan in de hoop dat ze nadien oplost (een beetje zoals bij schokgolfbehandeling).
  • Dikwijls wordt in dit geval ook een acromioplastie verricht. De chirurg schaaft de voor- en onderzijde van het schouderdak (acromion) met een frees af om de zone van de pees, waar de hardere verkalking zit, iets meer ruimte te geven.
  • Waar de verkalking zat, blijft dan een ruimte in de pees achter. Meestal blijft er hier en daar wel wat kalk achter, maar het grootste deel is dan verdwenen.
  • In zeldzame gevallen is de achtergebleven opening zo groot dat ze gehecht worden met draadjes (rotator cuff sutuur of hechting).
  • Soms worden onverwacht ook andere letsels aangetroffen, zoals bv. een rotator cuff scheur, of een tendinitis van de bicepspees. Deze letsels worden zoveel mogelijk tijdens diezelfde kijkoperatie opgelost, maar dit kan de revalidatie wel veranderen.

Revalidatie

  • Het is zeer belangrijk vrij snel (als de lokale verdoving is uitgewerkt, meestal de volgende dag) de arm en schouder voldoende te bewegen, om verstijving van de schouder (frozen shoulder) te voorkomen. Daarom worden altijd pijnstillers en kinesitherapie voorgeschreven. Gelukkig herstelt zo’n frozen shoulder altijd, maar het kan enkele maanden duren.
  • Middelen om de schouder of arm tijdelijk onbeweeglijk te maken (immobilisatie) zijn toegelaten mits er voldoende geoefend wordt om verstijving van de schouder te voorkomen. Een draagdoek kan handig zijn wanneer men zich onder mensen begeeft, om hen te waarschuwen dat men aan de schouder is geopereerd.
  • Indien de ingreep gedaan wordt voor een chronisch, langdurig bestaand probleem, duurt het langer eer de pijn verdwenen is. Dit kan tot 6 maanden duren. De reden is dat er na de verwijderen van de kalk een opening achterblijft. Deze opening moet dichtgroeien met litteken en dit kan verschillende maanden duren. Ook achtergebleven kalkstukjes kunnen nog voor pijn zorgen. Indien de pijn niet snel genoeg verdwijnt wordt soms nog een cortisone-injectie gegeven.
  • Activiteiten en werk mogen hervat worden zodra de pijn het toelaat (meestal 2 à 3 maanden na de ingreep).